Programma van 23 tot 29 jan. 1925



Brochure

Bron: FelixArchief nr. 1968#842

Deze tekst werd automatisch gegenereerd op basis van gescande pagina’s met OCR-software. Door de diverse historische lettertypes gebeurde dat niet altijd foutloos.

Toon alleen de facsimile’s van dit programma


iii­umii

«rVLAAM­SCHE UIT­GA­VE

Dorthq Dal­ton in the Pa­ra­mount Pic­tu­re •The Lau/ oF the Law­les­s1

Be­heer en Re­clak­tie Korte Gast­huis­str., Î6. Ant­wer­pen


FILM-RE­VUE

ONZE BI­O­GRAP­HIES

GLENN HUN­TER

(Van onzen hor res­pon­dent)

VER en­ke­le dagen was ik, op Long Is­land City, in de Pa­ra­mount Stu­dios, en ont­moet­te er 'denn Ken­ter, over­dekt met schmink­sel en vol gtc-st-orift; hij ver­tolk­te den hoofd­rol van zijn laat­ste film: « West 0f the Water Tower ». Ik bezag hem'een oog­en­bilk, en het eenig-sté -ver­schil tus­schen Ons bei­den was, dat hij nog meer ge­poe­derd was dan ik.

GLENN HUN­TER in « MER­TON OF THE MO­VIES »

Ik zag heçi Voor tip eer­ste maal, en­ke­le jareh ge­le­den, in een schouw­burg van New Ydrk. Het stuk luid­de; « Cla­ren­ce ». Ik bracht hem een be­zoek irr de klei­ne, enge klècr­ka­mer. Het ~ plaats­je was maar ruim groot ge­noeg om den in­houd van een vul­pen te kun­nen ont­van­gen. Hij was zich aan ’t aan­klee­den. Het ge­laat dioeg spo­ren van geluk en ver­ruk­king. Hij had noch­tans moei­lij­ke dagen be­leefd. Eeni­ge ju­re­ra te voren, had hij zijn klein ge­boor­te­stad­je ver­la­ten om New York in vuur én vlam te zet­ten, doch de groe­ne stad was als as­best. De brand wee raf­deel­ing ge­loof­de niet aan het ge­vaar. De pom­piers gin­gen voort met roo­ken en spe­len, juist of er was niets-voor­ge­val­len. Er was geen vuur­ramp. In feite had Glenn het zoo hard te ver­du­ren, dat hij de ïust­ban­ken der open­ba­re par­ken moest aan­spre­ken. Zoo lag bij te sla­pen,, ge­du­ren­de me­ni­ge nacht, met den kal­men hemel, hoven zijn hoofd en soms een ver­toorn­den po­li­tie­agent op en neer wan­de­lend, en dich­ter en dich­ter ko­mend.

Ter­wijl hij aan het ver­tel­len was,, wreef hij op zijn wan­gen, sprong in zijn' broek en'maak­te zich klaar. Hij was gelük-king. — Hij had werk — en de we­reld was. een lust­pri­eel.

De tijd spoed­de heen. Wan­neer ik hem. an­der­maal ont­moet­te, was hij;

OU­VRA­GES DE DAMES

OU­VRA­GES OES­SUVÉS

LAI­NES, SOIES, CO­TONS, COU­VRE-LITS, NAP­PES, STO­RES, BON­NET­TE­RIE A LA MAIN,

DEN­TEL­LES, JUM­PERS Ln

MAI­SON EMMA

11 ANH­WEIS KEN

WOL, ZIJDE, KA­TOEN. BED­SPRÉIEN, TA­FEL-KLEE­DE­REN,' STO­RES, KAN­TEN, HAND­BREIÜOED, JUM­PERS

An­vers, Rue Von­dal­straat, 15, Ant­wer­pen

ALLE ELE­GAN­TE DAMEN KOOP­EN HUNNE

PEL­SEN

Pels­man­tels, Boas en Ma­ra­bous

in het

Huis ANNA

_ Diepsstraat, 140 - ANT­WER­PEN .

MEU­BLES

! Les plus grands Ma­gasins en Bel­gi­que |

I 9 Lon­gue rue des Clai­res 9

(près Meir) 3

~ Grand choix de gar­ni­tu­res. 200 alles à man­ger, § cham­bres à cou­cher, sa­lons, cui­si­nes, ve­ran­dah's, | I bu­reaux, li­te­ries, chai­ses-lon­gues, etc. etc.

.li­ai­son Améri­cai­ne

Meil­leur marché qu’ail­leurs I Ou­vert tous les jours jusqu’à 8 h. s. 1 1 Ma­gas­in fermé |

Autos poui Cérémo­nies, Ma­ria­ges, Baptêmes f et Fêtes

Ga­ra­ge J. St H. DEHU

Téléphone 3107

42, Canal des Bras­seurs - AN­VERS VOY­A­GES A L’ÉTRAN­GER - EX­CUR­SI­ONS PRIX A FOR­FAIT

cLe

Il yj

OO-CHL O

'd EMËEwTg STRAAT.20

BRO­DE­RIES-PER­LA­GES

an­ci­en­ne

M= RY­CKAERT

A. Cau­che­teux, suc­ces­seur

Rue Ru­bens, 17 - Téléphone 12217 Rue Porte St. Ge­or­ges, 27 - Tél. 12218

AN­VERS

MVI­SOX IMS COM-'IWCU

Ate­liers de „Plis­sa­ge et Points-clairs

.. EM­GEL­SCH­HO E OEM il A GA ..

VONOEL­STR., 19

CAUS

: nabij St. Jans­plaat­si

De laat­ste nieu­wig­he­den in Vil­ten Hoe­den

Füirrje keus

Ziet Sta­la­ve

ritj, l


ROYAL - ZOOL­OGIE CI­NE­MA

Les Deux Gos­ses

Hésumé de la première par­tie

Deux ave­n­tu­riers, «La Li­ma­ce» et sa com­pag­ne Zéphy­ri­ne, vo­lent des let­tres ap­par­te­nant à Ro­bert d’Alboi.​se et. qui fu­rent écri­tes par Car­men ue Saint Hy­riex. Cette dernière est sauvée du déshon­neur par sa bel­le-sœur, Mme de Ker­lor. Et M. de Ker­lor croit sa femme cou­pa­ble et son en­fant bâtard et donne le bam­bin à la «Li­ma­ce», venu pour le cam­bri­o­ler, afin qu'il en fasse un voleur. Puis, il pari pour l’Af­ri­que.

Des années pas­sent. Le pe­ti­te Jean de Ker­lor (Fan­fan) en com­pag­nie du petit Glau­di­net, par­ta­ge la vie de misère et de dou­leur de la «Li­ma­ce» et de Zéphy­ri­ne, qui les rou­ent de coups. En­tre-temps de St. Hy­riex est mort, Car­men re­vient en Fi­an­ce el ap­prend la ter­ri­ble méprise dont elle est cause.

I >FI MEME PAR­TIE

Car­men ad­ju­re son frère de re­ve­nir. Ap­pre­n­ant alors la vérité, il tombe aux pieds de sa femme et n’a plus d’autre but que de re­trou­ver «La Li­ma­ce» el Zéphy­ri­ne. Les gos­ses men­dient, voi­ent dans un but honnête: sau­ver Glau­di­net, frappé de tu­ber­cu­lo­se. Mais ils re­fu­sent, sur­tout Fan­fan, resté pur, d’aider, les voleurs dans leurs viles be­sog­nes.

Lors de cette vie Fan­fan s’en évade juste au mo­ment où Ker­lor vient de récla­mer à la «Li­ma­ce». On sub­sti­tu­e­ra Glau­di­net, au fils d’Hélène, mais ils se re­trou­veront à l’hôtel même de Ker­lor. Peu à peu les sou­ve­nirs de son en­fan­ce re­viendront. à Fan­fan qui voud­rait se taire pour lais­ser à Glau­di-uet, son il­lu­si­on. Mais il saura tout Hélène ap­prend que Glau­di­net ne peut être, sou fils. Ker­lor, qui sait que la «Li­ma­ce» l’a trompé, part pour le rerou ver.

Ga­rotté, menacé par La Li­ma­ce il sera sauvé par Fan­fan, re­ve­nu cher­cher les let­tres de Car­men qu’il sait en pos­ses­si­on des ban­dits qui, ne vou­lant pas aban­don­ner la par­tie, par­tent à l’hôtel de Ker­lor, y trou­vent Glau­di­net alors qu’ils cher­chai­ent Fan­fan. Bra­vant la mort, Clau­di­net sau­ve­ra son petit ca­ma­ra­de, et le petit Gosse au grand cœur frappé d’un coup de cou­teau par Fa­dart, s’étein­d­ra dou­ce­ment, en­touré de ceux qu'il avait aimés et qui n’auront qu'une ombre à leur bon­heur... la mort du brave petit Clau­di­ne.!.

PRO­GRAM­ME du 23 au 29 JAN­VIER

Pre­ci­o­sa

(Ou­ver­tu­re)

C. M. v. Weber

PRO­GRAM­MA van 23 tot 29 JA­NU­A­RI

Pre­ci­o­sa

(Ope­nings­tak)

C. M. v. Weber

9 2 PATHE - REVUE V

Les Deux Gos­ses

d’après le Roman de P. DE­COUR­CEL­LE

(Suite et fin)

répon­dant la Pause Récital pour Orgue

PATHÉ - REVUE V

De Twee

Ver­stoote­lin­gen

naar den Roman van P. DE­COUR­CEL­LE

(Ver­volg en einde)

Tij­dens de Poos

Réci­taal voor Orgel

Se­mai­ne pro­chai­ne

COL­LEEN MOORE

MAL­COLM MAC GRE­GOR

CLAI­RE WINDS­OR

EER­NEST­TOR­REN­CE

dans le film sen­sa­ti­on­nel

CHAÎNES BRI­SEES

De Twee Ver­stoote­lin­gen

Sa­men­vat­ting van hel eer­ste deel

Twee avon­tu­riers « de Slak » en zijn min­na­res Zep­hy­ri­ne ste­len brie­ven, -toe­be­hooren­de aan Ro­bert d’Al­boi­se en ge­schre­ven door Car­men de Saint Hy­riex. Deze laat­ste wordt ech­ter van de oneer gered door haar schoon­zus­ter. He­le­na de .Ker­lor. M. de Kprlor, zijn vrouw van on­trouw be­schul­di­gend, geeft hun kind, het­welk hij een bas­taard denkt, aan «de Slak » — die ge­ko­men was om in Ie bre­ken — om er een dief van te maken, even­als hij zelf. Waar­na hij naar Afri­ka ver­trekt.

.laren gaan voor­bij. De klei­ne de Ker­lor (Fan­fan) deelt nu het el­len­de-le­ven van den klei­ne Clau­di­net bij die on­men­schen die zich « de Slak » en Zep­hy­ri­ne noe­men.

In­tus­schen is St Hy­riex in het bui­ten­land ge­stor­ven en Car­men keert naar Frank­rijk terug.

Daar ve­neemt zij de vree­se­lij­ke ver­gis­sing waar­van zij de schuld is.

TWEE­DE DEEL

Car­men be­zweert haar broe­der terug te keeren. Ver­ne­mend dan de waar­heid valt de Ker­lor zijn vrouw te voet en heeft nog slechts één le­vens­doel: «de Slak» en Zep­her­i­ne terug te vin­den.

Aloe van het bru­ta­le, harde leven bij de twee ban­die­ten die de twee kin­de­ren aan­zet­ten te ste­len, vlucht Fan­fan uil de arm­za­li­ge krocht, juist op het oog­en­blik dat Ker­lor zijn zoon. terug komt Ojp­ci­se­hen bij « de Slak ». In plaats van Fan­fan zal men de Ker­lor, mits de « goede som » Clau­di­net geven .Doch de Ivvee kna­pen zien me­kaar, door het toéval ge­leid, in het hôtel de Ker­lor terug. Lang­za­mer­hand komen de jeugd­her­in­ne­rin­gen in Fan­fan op en hij be­grijpt. Toch wil hij zwij­gen om aan den armen Clau­di­ne! zijn teere il­lu­zie Ic laten. Doch hij zal alles welen — de Ker­lor ver­ne­mend dat Clau­di­net niet zijn zoon is trekt nog den­zell­den avond naar de krocht waar « de Slak » en me­de­plich­ti­ge hui­zen.

Vast­ge­bon­den en be­dreigd door «de Slak» wordt de Ker­lor gered door Fan­fan, ge­ko­men om de brie­ven van Car­men — welke hij in het bezit der ban­die­ten wist — te ste­len. Toch geven de schur­ken de, par­tij niet op en trek­ken naar het hôtel de Ker­lor, de Ker­lor en fan­fan die wis­ten te vluch­ten, ach­ter­na zet­tend. In die ach­ter­vol­ging zal « de Slak » ech­ter om­ko­men. De me­de­plich­ti­gen vin­den in de Ker­lor’s huis Clau­di­net in plaats van Fan­fan. Den dood Lrot­see­rend om zijn jonge vriend te re­de­ten zal de klei­ne knaap, met het groo-te hart. ge­trof­fen \yor­den door een mes­steék van Fa­dart. En om­ringd van die­ge­ne wel­ken hij had lief­ge­had in zijn korf maar zoo treu­rig en som­ber leven, sterft de klei­ne, arme ver­stoote­ling, in de ze­ker­heid Fan­fan ge­luk­kig te weten.

, Im­pri­me­rie dn Cen­tre. 36. Ram­part Kip­dorp ÂnYeni


POUR AVOIR UNE BIERE BONNE ET SAINE

Adres­sez-vous à la Bras­se­rie

HOM­BEECK

BER­CHEM - Tél. 5210

HA­BIL­LEZ VOS Mai­son BERTH Y

> EN­FANTS 106, rue de l’Eg­li­se, 106

BRI­TAN­NIA Grand choix en tou­tes sor­tes de FO uuf U FIES

77, Lon­gue rue d’Ar­gi­le Man­teaux et casaquins à par­tir de îr. 37 5

La Fa­mi­i­i­i­ra firm­le Ant­noli­il«

Tél. 2921

12, rue Van Ertborn AN­VERS

Tél. 2921

Agen­ce pour la Pro­vin­ce d'An­vers du Vrai “FERO­DO”

Agen­ce Dour An­vers des Rou­le­ments à bil­les S. K. F.

Agen­ce générale pour la Bel­gi­que du Dia­mond et Noble’s Po­lish

La seule mai­son de la place four­nis­san

aux gar-tges aux prix de gros

PHO­TO­GRA­VEURS

DES­SI­NA­TEURS

EXÉCU­TI­ON RAPI­DE £7 SOIG­NEE

Champ Vle­mi­nekx. ô AN­VERS

MAY Mc AVOY en GLENN HUN­TER in «WEST OF THE WATER TOWER»

brau­wen te wer­ken. Ge­klop... weer­om een check. Hij werd meer las­tig ge­val­len dan hij ooit ge­weest was door de po­li­tie­man van het park.

An­de­re per­so­nen brach­ten hem be­zoek. Mr Mur­ray, zijn se­kre­ta­ris, ont­ving ze aan de deur. Ik hoor­de, zacht­jes, di­plo­ma­ti­sche woor­den fluis­te­ren.,. Daar­na voet­stap­pen weer­klin­ken. Eén do­zijn per­so­nen ston­den daar om een woord­je met hem te kun­nen pra­ten. Glenn on­der­hield zich met zijn se­kre­ta­ris. Er was s'praak van een au­to­mo­biel en van een chauf­feur. Om wat uur zou Mr Hun­ter zijn au­to­mo­biel in ge­reed­heid wil­len heb­ben?.

In zijn kamer zag ik bij deze ge­le­gen­heid zijn ka­mer­knecht. Al .wat hij te doen had, Was Mr Hun­ter’s broek ge­reed te hou­den. Welke ver­an­de­rin­gen -— een pri­va­te se­kre­ta­ris, een chauf­feer en een man om zijn broek ge­reed te hou­den. Doch ik was er over te­vre­den.

Ze­ke­ren dag ver­haal­de Glenn me een ge-

'oen hij

York

, dreef

inen den spot met hem... een toóneel­Spe-ler? — Ha, ha! en wan­neer hij langs de stra­ten slen­ter­de, lach­te men hem uit. Ja,-van ach­ter cle ven­ster­ra­men riep men hem ach­ter­na.

Zoo was het ook ge­gaan met Guy te Junc­ti­on City in « West of the Water Tower ». De stad kwam naar hem toe. De lijd snelt voor­bij, lijk in het geval van Glenn....

GLENN HUN­TER in « MER­TON OF THE MO­VIES »

En nu, wan­neer hij te­rug­keert met au­to­mo­biel en chauf­feur, is hij over­al wel­kom. De­ge­nen, die hem het meest ach­ter­na rie­pen, zijn de fier­sten zijne han­den te mogen druk­ken.

.Glenn Hun­ter is een uit­ge­le­zen man. Hij weet wat het is arm en ver­la­ten te zijn — en ook hoog ver­he­ven in de maat­schap­pij aan­ge­schre­ven te staan!

Ik ken nie­mand in Ame­ri­ka, die zulk een lot meer ver­dient en beter past.

Gins­ma­nif­luws­les

NAAR WIJ VER­NE­MEN zou Mar­cus Loew, de be­ken­de film­mag­naat, een schouw­burg te Pa­rijs ge­kocht heb­ben om al­daar voor bet vas­te­land de eer­ste pro­duc­ties Gol­dwyn-Me­tro-May­er te ver-too­nen.


FILM-RE­VUE

Ci­ne­ma en Tooneel

INDS de ci­ne­ma ont­stond heeft men reeds al­ler­lei op­vver­pin­gen ge­hoord no­pens het stand­punt dat deze te­gen­over het tooneel zou in­ne­men.

Eeni­gen waren van ge­dacht dat ne ki-ne­ma het tooneel heel en gansch zou op 't ach­ter­plan bren­gen, an­de­ren hiel­den het er voor dat de ci­ne­ma maar zijn tijd zou heb­ben.

Des­aan­gaan­de vin­den wij een hoogst be­lang­wek­kend ar­ti­kel in de « Revue Suis­se du Cinéma », dat de op­vat­ting van eeni-ge voor­aan­staan­de tooneel­ken­ners over dit punt bevat, en dat wij hier over­ne­men.

Mauri­ce Don­nay is van ’t vol­gend ge­dacht:

« Er be­staat hoe­ge­naamd geen reden dat de ci­ne­ma het tooneel zou dooden. ’t Zijn al­leen twee ver­schil­len­de mid­de­len om zich uit te druk­ken. Zie­daar alles.

» Zoo er zich ooit een tooneel­cri­sis voor­doet, dan zal dit al­leen de schuld zijn van de hoe­da­nig­heid der tooneel­spe­lers en van den smaak of keus der be­stuur­ders. Dat wil reeds iets zeg­gen...

» Dat de ci­ne­ma eeni nvloed zou heb­ben op de dra­ma­ti­sche kunst is verre ge­zocht, ’t is ech­ter dui­de­lijk dat de tooneel-dra­ma­tiek een heel an­de­re weg op­gaat dan die van de ci­ne­ma. »

Mr François de Curel is ook zeer op­ti­mis­tisch ge­stemd. Toen hem die­zelf­de vraag ge­steld werd, klonk zijn ant­woord:

« Gij dacht mij te ver­ras­sen niet­waar? Welnu gij ver­gist u, ik ben een groote ki­ne­ma­lief­heb­ber.

» Doch ’t zal zijn schuld niet zijn moest het tooneel ten onder gaan, maar mis­schien wel door de open­ba­re macht en de over­dre­ven hooge las­ten. De ci­ne­ma be­staat reeds lang ge­noeg om over zijn in­vloed te kun­nen oor­dee­len. »

Een derde tooneel­ken­ner, heer Trist­gn Ber­nard, deed het nog beter. Deze stel­de zich niet te­vre­den met zijn ge­dach­ten te op­pe­ren, doch schreef ver­schei­de­ne sce­na­ri­os.

« Het tooneel kan uit de ci­ne­ma nut trek­ken omdat dit laat­ste de spe­lers ge­wend maakt hunne ge­dach­ten door be­we­ging en mi­miek uit te druk­ken en niet door eene soms zeer over­dre­ven woor­den­vloed. Er zijn on­tel­ba­re tooneel­stuk­ken waar het ge­sprek soms heel en gansch den vorm van een con­fe­ren­tie aan­neemt. En mees­ten­deels is juist uit deze con­fe­ren­tie een zeker zwak­te bij den schrij­ver te maken, die geene vol­doen­de mid­de­len

schijnt ge­von­den te heb­ben om zijn ge­dach­ten voor het tooneel weer te geven. Deze zwak­te is even­eens bij de sce­na­rio­schrij­vers te be­mer­ken, doch deze in plaats van al te lang­dra­dig te wor­den maken een over­vloe­dig ge­bruik der tus­schen­ti­tels. Mijn twee­de zoon, oie zich even­als ik heel en gansch aan oe zaak der cinéma­to­grap­hie ge­ge­ven heeft, is het met mij eens om, 'in het maken van een sce­na­rio, geen tus­schen­ti­tels te voor­zien, wat ons aldus in de ge­le­gen­heid brengt om onze ge­nach­ten door de beel­den op het doek te bren­gen. Eens dat ons sce­na­rio nu geëin­digd is, plaat­sen wij de tus­schen­ti­tels al­leen daar waar het ons hoogst noodig schijnt, om de beel­den wat beter te ver­kla­ren.

« Dat schijnt ons een voor­beeld van ai-ge­mee­ne nood­za­ke­lijk­heid toe zoowel voor de ci­ne­ma als voor het tooneel. Op die wijze op­ge­vat brengt de stu­die dezer kunst een nut­ti­ge me­de­wer­king aan dé ken­nis der plas­ti­sche dra­ma­tiek, op onze dagen he­laas maar al te zeer ver­waar­loosd, ten voor­deele der klank­rij­ke woor­d­uit­druk-king. »

En, M. Tri­s­tan Ber­nard be­sluit zijn voor­uit­zet­ting, met de be­we­ring dat de ci­ne­ma zieh meer met de plas­ti­sche juist­heid moest be­zig­hou­den dan wel met de let­ter­kun­di­ge zins­wen­ding en op­vat­ting.

Wij laten het thans aan onze le­zers over in deze zaak eeh be­sluit te nemen, en zelf hun oor­deel te vel­len, welke der twee stand­pun­ten eeni­ge juist­heid bevat.

Stars en Ster­ren

Twee woor­den van de­zelf­de beteeke-nis en die in op­vat­ting op ci­ne­ma­ge­bied toch zoo on­ein­dig veel ver­schil­len.

Als wij spre­ken van onze ster­ren dan rang­schikt men daar­tus­schen al de ar­tis-ten die een eer­ste plan­rol ver­vul­len, en door hun spel heel en gansch op den voor­grond tre­den. Zij zijn de fa­vo­ris van het pu­bliek en ge­nie­ten eeni­gen tijd, som­mi­ge ver­schei­de­ne jaren, de gunst van de be­zoe­kers. Ieder stad kent zoowat twee of drie ster­ren die zul­ken naam waar­lijk ver­die­nen, maar deze schit­te­ren dan ook boven de an­de­ren uit.

Sinds het ont­staan van de ci­ne­ma is het aan­tal ster­ren on­ge­loof­lijk aan­ge­groeid.

Thans zijn al onze vroe­ge­re fa­vo­ris ster­ren ge­wor­den, en ne­vens hen me­ni­ge ca­ba­ret­zan­gers met een la­chend ge­zicht, me­ni­ge jeune pre­mier met on­be­dwon­gen ma­nie­ren, me­ni­ge klei­ri-the­a­ter ac­tri­ce.

FILM-RB­VUE

Allen zijn thans aan de ci­ne­ma ver­bon­den in de eene of an­de­re hoe­da­nig­heid en le­ve­ren er ieder in zijn spe­ci­a­li­teit goed werk.

Doch zulks geldt maar al­leen voor de Eu­ro­pee­sche film­maat­schap­pij­en, daar de Ame­ri­ka­nen zooals wij ver­der zul­len zien, er een heel an­de­re ziens­wij­ze op na hou­den.

Hier in België heb­ben wij ook al­tijd het stel­sel ge­volgd ge­zien, dat een goede film­ster in het tooneel­mid­den moet ge­zocht wor­den. Dat is even­eens het geval in Frank­rijk, doch daar boogt men reeds op eene uit­zon­de­ring, te weten die van Ma­thot, die hij al­leen voor de ci­ne­ma op­trad en aldus een der eer­ste Fran­sche krach­ten ge­wor­den is.

« Star « zijn in Ame­ri­ka wil heel wat an­ders zeg­gen, en dit woord heeft daar een on­ein­dig groo­te­re heteek­e­nis. En niet­te­gen­staan­de dit alles ver­ne­men wij nog da­ge­lijksch dat er nieu­we ster­ren het reeds be­staan­de getal komen ver­groo­ten. Dat wij "t ak­koord zijn om ook aan de Ame­ri­kaan­sche ar­tis­ten den naam van ster toe te staan, be­wijst dat wij allen ge neigd zijn fil­men te gaan zien, ge­speeld door een Chap­lin, een Mary Pick­ford, een Dou­g­las Fair­banks.

Tho­mas H. Ince gaf eens zijne mee­ning over de Ame­ri­kaan­sche star op de vol­gen­de wijze te ken­nen.

« Wij Ame­ri­ka­nen be­schou­wen als « star » al de­ge­nen die een zeker type of een voor­ge­steld ka­rak­ter beter uit­beel­den dan een ander ac­teur. Ie­mand die door zijn per­soon­lij­ke ei­gen­schap­pen of zelf zijn door ui­ter­lij­ke boven de an­de­re kon uit­blin­ken. »

Om zich beter van dit ge­zeg­de te over­tui­gen, ga men maai' eens na wat een Mary Pick­ford, Pearl White, Frank Keen­an, Wil­li­am Hart voor­al, die tot hier­toe het leven bijna in de vol­maakt­heid heb­ben kun­nen weer­ge­ven.

"t Spreekt van­zelfs dat allen van den eer­sten dag geen star ge­wor­den zijn en om zidh daar­van een juist denk­beeld te geven volge men maar even onze men­gel­wer­ken, en men zal er het ruwe, harde, ja soms ge­vaar­lij­ke leven, van onze lief­ste ar­tis­ten in te­rug­vin­den.

’t Is niet ge­noeg zooals men ziet om de schoon­ste vrouw van het land of de ge­leerd­ste bol der we­reld te zijn, om den titel van ci­ne­mas­ter te be­mach­ti­gen, en meer dan een die zich vol en­thou­si­as­me op die baan ge­waagd heeft, is ont­goo­cheld te­rug­ge­trok­ken voor de moei­lijk­he­den die zich voordëdfen.

CON­STAN­CE TAL­M­AD­GE

“Her Niehl oi Ro­man­ce”

Con­stan­ce Tal­m­ad­ge, welke zoo suc­ces­vol de in­ge­ne-rol­len ver­tolkt in de First Na­ti­o­nal fil­men, draagt in « Her Night of Ro­man­ce » een be­koor­lijk kleed waar­door haar jeug­di­ge schoone­hid eens te meer uit­komt. Het is ge­maakt van flu­weel en ge­gar­nierd met flu­wee­len bloe­men. blaar keus tot dit kleed werd door allen in bet stu­dio be­won­derd.


FILM-RE­VUE

Van Haat tot Lief­de

(DE LA HAINE A L’AMOUR)

Dra­ma­ti­sche co­me­die met

Mary Miles Min­ter - An­to­nio Mo­reno ... Er­nest Tor­ren­ce

Sce­na­rio van Will M. Ri­chey Naar het werk van John Fox en Eugène Wal­ter Tooneeischik­king van Char­les Maig­ne

Se­dert lang leven de beide fa­mi­lies, Falin en Tol­ler, in haat voor el­kan­der. Al­leen Je­an­ne, de doch­ter van Tol­ler, neemt niet aan deze twis­ten deel, niet­te­gen­staan­de den wil van haar vader e.n haar neef Jac­ques Billy. Gan­sche dagen brengt Je­an­ne door op de top­pen der ber­gen. Ze­ke­ren dag komt zij in ken­nis met een jong in­ge­ni­eur, Da­niel Hale.. Beide jonge lie­den voe­len zich tot el­kan­der aan­ge­trok­ken. Da­niel, na de toe­stem­ming van haar ou­ders ont­van­gen te heb­ben. zendt Je­an­ne naar zijn zus­ter in de stad, om haar op­voe­ding te vol­tooi­en, en haar daar­na te huwen.

Door een kont­rakt mét Tol­ler geteé-kend, ver­liest Da­niel gansch zijn ver­mo­gen, zoodat hij er nu niet meer kan aan den­ken Je­an­ne te huwen. Langs den an­de­ren kant werd de haat steeds groo­ter tus­schen beide fa­mi­lies. Da­niel had zieh de taak op­ge­legd alles weder te her­stel­len, maar spoe­dig is hij het slacht­of­fer van zijn moed en zelf­op­of­fe­ring. Je­an­ne

FILM-RE­VUE

ge­voelt als­dan hoe vurig zij Da­niel be­mint. Zij trot­seerd haar vader en plaatst zich naast Da­niel om hem in zijn werk te steu­nen.

Ein­de­lijk zien de beide fa­mi­lies hun

on­ge­lijk in en slui­ten zij een al­tijd du­ren­den vrede. Je­an­ne en Da­niel, door zoete ban­den ver­ee­nigd, zul­len too­nen dat de lief­de ster­ker is dan de haat

Gi­ne­ma­nieu wsj es

M. JESSE L. LASKY, Vi­ce-Pre­si­dent van de Pa­ra­mount, wordt den lOn Ja­nu­a­ri te Pa­rijs ver­wacht. Men hoopt dat hij het toe­kom­stig doel van de com­pag­nie zal be­kend maken.

MISS JE­ANIO MAC­PHER­SON, de sce­na­ris­te van « De T ien Ge­bo­den »-f lm, door de gan­sche we­reld ge­kend, zal te Pa­rijs komen, en zal een be­zoek .bren­gen aan de La­tijn­sche wijk al­waar zij ge­bo­ren is.

BETTY BRON­SON, de klei­ne star uit « Peter Pan », nieu­we film der Pa­ra­mount, zal d'en 17n van toe­ko­men­de maand haar 18e jaar vie­ren.

M. CECIL B. DE MILLE, d'e deken der tooneel-schik­kers van Pa­ra­mount, die de film « De Tien Ge­bo­den » be­stuur­de, zal kor­te­lings met zijn fa­mi­lie naar Pa­rijs over­ko­men.

J. WAR­REN KERRI GA Ni de Pa­ra­mountstar, welke de rol van Eric Ban­y­on .in a De Ka­ra­vaan naar het Wes­ten » ver­tolk­te, komt het slacht­of­fer te wor­den van een au­to­mo­bie­lon­ge­val te Chi­ca­go.


UIT­SLAG VAN ONZEN PRIJS­KAMP

mi­waals een Ml wir ons Mid! <4.676 in­zen­ders flg­g­naeis een M eeer ene Mal !

Dat bo­ven­staan­de titel in alle dee-len ge­wet­tigd is, be­wijst het getal in= zen­ders, die uit alle dee­len des lands en ook uit het bui­ten­land ons toe­kwa­men. Moch­ten wij met onzen vo­ri­gen prijs­kamp het enorm suc­ces boe­ken van meer dan 12.000 in­zen­ders, thans kre­gen wij er ruihi 2000 meer bin­nen. Kan men beter be­wijs heb­ben dan dit, om te too­nen hoe ons blad met reu­zen­schre­den voor­uit­gaat? .

Van de 14.676 op­los­sin­gen waren er ruim 11.000 juist; men' kan zich dus best voor­stel­len, dat het een moei­lij­ke taak was, het na­zien van deze massa. Zes dagen lang heb­ben spe­ci­aal 2 re­dac­tie­le­den zich met dit werk bezig ge­hou­den. Was dit een moei­lijk werk, het re­sul­taat is er des te vlei­en­der om.

Za­ter­dag mor­gen, van 9 tot 10 uur, - zijn door het LOT de vol­gen­de prijs-win­ners aan­ge­we­zen:

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 12 MAAN­DEN OP «CI­NE­MA- EN TOONEEL­WE­RELD»

1. A. Wil­lem­sen, Hop­markt, 5, Aalst.

2. Bertha Mon­si­eur, Trans­vaal­str., 24, Con­tich.

3. A. De Cler­cq, Chris­ti­nastraat, 45, Oos­ten­de.

4. Al­fons Bek­man, Ro­zen­straat, 3, Ant­wer­pen.

5. L. Van den Brandt, Del­vastr., 14, Ant­wer­pen.

6. Au­gusta Es­ter­cam, Groote God­daert, 2, Ant­wer­pen.

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 6 MAAN­DEN OP «CI­NE­MA- EN TOONEEL­WE­RELD»

7. Al­bert Vain Cleem­put, Draai-boom­straat, 43, Ho­boken.

8. Mar­gu­e­ri­te Alloo, Schouw­va-ger­si­raat, 21, Brug­ge.

9. Maria Flo­ris, Oude Steen­weg, 42, Ant­wer­pen.

10. Ch. S. Huy­gens, Leu­ven­sche-straat, Diest.

11. Mme Ver­stap­pen-Bosack, Volk-straat, 42, Ant­wer­pen.

12. C. Lam­bert, rue des Alliés, 38, Ver­viers.

GRA­TIS ABON­NE­MENT VAN 3 MAAN­DEN OP «CI­NE­MA- EN TOONEEL­WE­RELD»

13. Marie Mer­tens, Bleek­s­traat, 22, Me­che­len.

14. Mart­ha Ver­lent, Ma­mix­straat, 8, Ant­wer­pen.

15. Pee­ters Beïsy, Schoon­aar­de, 33, Schaf­fen.

16- Van Aalst Rosa, Scho­lier­straat, 80, Ant­wer­pen.

17. J. Leduc, rue Parc, 61, Luik.

18. Char­les Van Spi­tael, Doom­str., 24, Tern­sche.

EEN SERIE VAN 6 PHO­TOS VAN FILM­AR­TIS­TEN

19. Jos. Adriaens­sens, Mero­de­lei, 6, Turn­hout.

20. Al­fons De Loec­ker, Mer­xem-sche baan, 96, Wy­ne­ghem.

21. Hoog­huys Raoul, Kloos­ter­str., 41, Geer­aards­ber­gen.

22. Vic­tor Van Laer, Sant­vliet­str., 55, Ant­wer­pen.

23. Eliza Cor­nez, Isa­bel­la­lei, 101, Ant­wer­pen.

24. Al­de­gon­da Flies, Ant­werp­sche | Steen­weg, 25, He­mixem.

25. Spoel­ders Em., Schul­straa':, 12, Ant­wer­pen.

26. Van de Leur Mary, Vre­de­lei, j 34, Ma­ria­burg.

27. Edw. Van den Brul, Klei­ne Beers­straat, 29, Zu­ren­borg.

28. Le­o­nie De Roeck, Huik­straat, 23, Ant­wer­pen.

29. Leop. De Mees­ter, Ons Dorp, 39, Mee­nen. (W. VI.)

30. Haem­bouts Flora, Boerha­ve-straat, 92, Ant­wer­pen.

31. Sijs­rtf s Josef Hou­werstr., 28, Ant­wer­pen.

32. Ge­or­ge De­sen­fans, Drij­hoek-straat, 123, Eec­ke­ren.

33. C. Van Hecke, Langstraat, 49, Blan­ken­berg­he.

34. Angèle Si­mons, Bredastraat, 89, Ant­wer­pen.

35. Van­de­ver­reh Si­mo­ne, Dwars­straat, 11, Gentbn

gge (Gent).

36. Honoré Su yker­buy­ck, Pot­gie-ter­straat, 12, Ant­wer­pen.

37. Van Camp Maria, Kloos­ter­str., Wyn­ge­ne (W. VI.)

38. Ruben Klein­kra­mer, De Key-ser­lei, 22, Ant­wer­pen.

39. Maria Roe­ken, de la Fail­lel­aan, 55, Ant­wer­pen.

40. M. Van Aalsc, Deur­ne­straat, 207, Mort­sel.

41. Mav 'N Meers­man«' \bdij­straat, 206, Ant­wer­pen.

42. Ph. Van Op­stal, Tuin­wijk­straat, 52, Mer­xem.

43. Anna V. d. Bos­sche, Groote Baan, 29, Ant­wer­pen.

44. Bar­tels E. H., Cope­ni­cus­straat, 314, den Haag. (Hol­land.)

45. Rij­ckaert M., Var­kens­straat, 1, Ant­wer­pen.

46. Mar­cel­le Meur­kens, Pi­oen­str., 6, Ber­chem.

47. Irma De Meyer, Boom­s­ches­tr., 273, Niel.

48. Ri­chard Cail­li­au, Le­pel­straat, 47, Ant­wer­pen.

49. Mauri­ce Lip­pens, Blan­di­nus-straat, 6, Gent.

50. Kükens Dina, Hei­straat, 359, Wil­ry­ck.

51. Gust Raey­mae­kers, Cau­te­reel-straat, 72, Leu­ven.

52. A. Lange, Fr. Mus­sin, 35, Oos­ten­de.

53. Maria Van Damme, Mon­tig­ny-straat, 43, Ant­wer­pen.

54. Emile Jans­sen, Ba­ke­laarstraat, 21, Me­che­len.

55. Char­lot­te Schoèters, Volks­tr., 1, Ant­wer­pen.

56. Ver­cruys­sen Miet, Ant­werp­sche Steen­weg, 33, St.-Ni­k­laas.

57. Jan Hos­kens, He­r­ent­hal­sche Baan, 80, Turn­hout.

58. Li­vi­na Thys­sen, Lin­de­str., 25, St.-Ni­k­laas.

59. G. Mul­ler, Ave­nue Ter­vu­e­ren, 392, Brus­sel.

60. Agnès Hu­bens, Con­sti­tu­tie­str., 21, Ant­wer­pen.

61. Gaby De Raeve, Mus­s­ches­tr., 136, Gent.

62. H. Du­vi­vier, Oran­je­s­traat, 116, Ant­wer­pen.

63. Hoog­st­eins Eugène, Dorp, 81, Be­ver­loo.

64. Ga­briel­le Mo­li­tor, Bos­schaert-straat, 125, Ant­wer­pen.

65. L. Mo­reau, Ave­nue Bra­bançonne, 14, Brus­sel.

66. Jan Goore­mans, Nec­ker­spoel-straat, 294, Me­che­len.

67. David Ja­cobs, Bijl­straat, 12, Bor­ger­hout.

68. Ploe­gaerts Denis, Mo­len­straat, 64, Duf­fel.

De pho­tos diénen, op be­wijs van een­zel­vig­heids­kaart, af­ge­haald te wor­den op ons bu­reel, alle werk­da­gen van 9 tot 1 en van 3 tot 6 uur; des Za­ter­dags tot I uur.

Prij­zen van bui­ten Groot-Ant­wer­pen zul­len op­ge­stuurd wor­den.

De gra­tis-abon­nen­ten zul­len op de post in­ge­schre­ven wor­den en zul­len alle weker», vol­gens den duur van hun abon­ne­ment, het blad fran­co thuis ont­van­gen.

DE OP­LOS­SING is:

1. Wal­la­ce Beery — For­rest — Es­tel­le Tay­lor in: Bavu.

2. Lois Wil­son — Jack War­ren Ker­ri­gan

— Er­nest Tor­ren­ce in: De Ka­ra­vaan naar het Wes­ten.

3. Ses­sue Haya­kawa — Tsuru Aoki in: De Zee­slag.

4. Jack Holt — Mit­chell Lewis — Doro­thy Dal­ton in: Ver­lo­ren op den Oce­aan.

3. Ivan Mosou­ki­ne — Ni­co­las Ko­li­ne — Nat­ha­lie Lis­sen­kq in: Kean.

6. Vir­gi­nia Valli — Mil­ton Sills in: Een Dame van Waar­de.

7. Wal­la­ce Reid' — Lila Lee in: Het Einde eener Spook­le­gen­de.

8. Wal­la­ce Beery — Vir­gi­nia VaHi in: De Wis­sel­wach­ter.

9. Doro­thy Dal­ton — Char­les de Ro­chefort — The­o­do­re Kos­loff in: Tzig­aan­sche Ge­rech­tig­heid.

10. Anna Q. Nils­son — Madge Bel­la­my — Bull Mo­na­na in: De Wee­zen van de Zee (The Fire Patrol).

1 1. Jack Holt — Eva Novak in: De harde Proef. »

12. Pola Negri — Con­rad Nagel — Con­way Tear­le — Lois Wil­son in: Bella Donna.

13. Percy Mar­mont Ann For­rest in: Als de Win­ter komt.

14. Max Des­jardins — Char­les Vanei — Gas­ton Modot — Andrée Li­o­nel in: De Be­de­la­res van St. Sulpi­ce.

15. Li­o­nel Bar­ry­mo­re — Mary Mac Laren

— Lo­well Sher­man in: Het Ge­laat in den Mist.

16. Mit­chell Lewis — Car­mel Mey­ers — Pau­li­ne Star­ke in: De Stem der Doode (Gij zijt in Ge­vaar).

17. Lon Cha­ney — Nor­man Kerry — Er­nest Tor­ren­ce — Patsy Ruth Mil­ler in: Notre Dame de Paris.

18. Henry Krauss — Gas­ton Jac­quet -— Rolla Nor­man — Jean Lo­ret­te in: Credo of Het Treur­spel van Lour­des.

19. Anna Q. Nils­son — Nor­man Kerry — John Mil­tern — Ed­mond Goul­ding — Cyril Chad­wick in: De crie te­rug­keeren­den.

20. Ha­rold Lloyd — Mild­red Davis in: Dok­ter Jack.

21. Maë Marsh — Ivor No­vel­lo in: De Witte Roos.

22. Betty Comp­son — Tho­mas Meighan — Lon Cha­ney In: Het Mi­ra­kel.

23. Wal­la­ce Beery — Tully Mar­shall — Es­tel­le Tay­lor — Maë Bush in: Arm Naai­ster­tje.

24. Pier­re Mag­nier — Alex Ber­nard -— Schutz Mlle Mo­glia — An­ge­lo Fer­ra­ri in: Cy­ra­no de Ber­ge­rac.

25. Ro­scoe Ar­buckle (Fatty) — Lila Lee in: De Dub­bel­gang­ster (Sosie & Co).


FILM-RE­VUE

Ci­tie­ma­brie­ven­bus

1° Onze brie­ven­bus is gra­tis.

2° We­ke­lijks wor­den er drie vra­gen be­ant­woord.

3° Stel uw vra­gen af­zon­der­lijk en num­mer ze.

4° Naam en adres hoe­ven we niet te ken­nen: geef een dek­naam op.

JOHN WOR­DEN. — I) Doro­thy Phi­lips is op 30-10-1892 ge­bo­ren, meet 1 m. 59; doet nog steeds aan ci­ne­ma; voor­naams­te fil­men: «Zij die ver­ge­ven», «Voor het Men­sch­dom », «Fox Fe­mi-nae ».

2) De naam van haar echt­ge­noot cie on­langs is over­le­den was Allan Hol­lubar; haar adres is nu: 1510, Lau­rel Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.) U.

A LI-BEN-DAR A K. — 1) Eva Novak, adres: Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U.S.A.; voor­naams­te fil­men: « The Speed Ma­niac », «The Da­re­de­vils», «Up in Marry s Attic ».

2) Lois Wil­son, voor­naams­te fil­men: « One

Dol­lar Bid », « Too Much Jo­hn­son», «End* of the Game». Adres: c/o Pa­ra­mount Stu­dios, 6284 Selma Ave­nue, Hol­ly­wood (Cal.), U. S. A.

3) Rod La Roçq'iè, voor­naams­te fil­men: «Gre­a­ter than Love », « The Venus Model », « Easy to get ». Zelf­de adres als Lois Wil­son.

N. B. — Zen­den gra­tis hun photo.

FRON­TERS­VROUW­TJE. - U kunt het er op wagen die ar­tis­ten in de fran­sche taal te schrij­ven, door­gaans hou­den zij er toch een se­kre­ta­ris dp na welke die taal mach­tig is; aan die­ge­nen welke geen teek­en van leven gaven, doet u best liw schrij­ven nog eens te her­in­ne­ren.

CHU-CHIN-CHOW.* — 1) Eric Bar­clay is van Zweed­sche af­komst, adres n c/o Ba­ron­cel­li, 16, rue Gran­ge Ba­te­lière, Paris.

2) Vermöyal is een fran­sche film­ster; voor­naams­te film: «Le Co­s­tand dès Epi­net­tes».

Adres: )3bis, rue Vic­tor Hugo, Neuil­ly-sur-

Seine (Fran­ce).

3) Ri­chard Dix is on­ge­huwd; ge­bo­ren in 1894; meet ongev. Lm. 65.

N. B„ — Bes­ten dank voor uw pro­pa­gan­da, en

we ver­leenen u vol­gaar­ne zeven dagen af­laat__

Bij het lezen uwer lof­tui­gin­gen steeg het schaam­rood. op onze wan­gen...

/. T. HAW­LEY. — 1) De rol­ver­deel­ing van die film is niet ge­ge­ven ge­wor­den; van welke maat­schap­pij was hij?

2) Mary Thur­man is on­ge­huwd; ge­bo­ren in 1899; in de en­gel­sche taal te schrij­ven; zendt gra­tis haar photo, adres; 133, Ed­ge­liff-Dri­ve, Los An­ge­les (Cal.) U. S. A.

3) In « Als de Win­ter Komt » wer­den de rol--len van Mabel ver­rolkt door Mar­ga­ret Fiel­ding; en die van Lady Tybar door Ann For­rest.

SMA­RAGD. — 1) Félix Ford is de ware naam van deze ar­tist; rond de 27 jaar oud.

2) Zou­den het niet met ze­ker­heid kun­nen zeg­gen of die film hier nog zal ver­toond wor­den; dit hangt van de ci­ne­ma­be­tuur­ders af welke die film voor hun in­rich­ting moe­ten af­hu­ren; daar de rol­ver­deel­ing ervan niet werd ge­ge­ven, kun­nen wij u het ge­vraag­de tot ons groot spijt niet be­zor­gen.

WARD­JE. l)Ivan Mosjoukt­ne zendt zijn photo tegen ver­goe­ding van 2 fr. U kunt hern in de fran­sche taal schrij­ven ten­zij u zijn eigen, de

rus­si­sche mach­tig waart, adres: c/o Stu­dios Al­ba­tros, 53, rue du Ser­gent Bo­bil­lot, Mon­treuil-so­tis-Bois (Fran­ce).

2) Die fil­men wórden ge­noeg ge­draaid, doch komen hier zoo veel­vul­dig niet aan de markt.

TER­RAS­SE­BLOEM. —-'Con­way Tear­le kan in de fran­sche en en­gel­sche taal ge­schre­ven wor­den; zehdt gra­tis haar photo; adres: Fri­ars Club,

New York City (U. S. A.)

DIK­KIE BIG­MANS. — I) Con­stan­ce Tal-ma­d­ge,. adres: Uni­ted Stu­dios, 5341, Mel­ro­se Ave­nue, Los An­ge­les (Cal.) U. S. A.

2) Pola Negri, zelf­de adres als Lois. Wil­son, adres ant­woord aan Ali-Ben-Dar­ak.

3) U kunt ze al­le­bei in de, en­gel­sche taal schrij­ven.

SE­DE­CI­AS. —s! ) Brie­ven van al­ge­meen be­lang aan Dou­g­las Fair­banks ge­zon­den wor­den door dezes se­kre­ta­ris­sen ge­o­pend en naar eigen goed­dun­ken be­ant­woord of ge­volg ge­ge­ven.

AMER. MASK. -- 1) Kun­nen u hier hoe­ge- (

naamd geen in­lich­tin­gen geven en dit tot ons groot spijt; best doet u zich recht­streeks tot de film­maat­schap­pij­en te wen­den.

Ont­van­gen: 1 fr. 1

GE­NE­VIE­VE. — 1) Ivor No­vel­lo, adres: 11, Ald­wich W. C. (En­ge­land).

2) . Ri­chard Bart­hel­mess, adres: Athle­tic Club,

3) Rolla Nor­man, adres: c/o rue de Ro­croy,

Paris.

N.' B. — De twee eer­sten in de en­gel­sche taal te schrij­ven: de laat­ste in de fran­sche.

CA­RUSO. —,1) Rol­ver­deel­ing niet ge­ge­ven.

2) Een dood­ge­wo­ne school­jon­gen.

3) Ant­woor­den wor­den alléén langs dezen weg be­ant­woord.

JE­AN­NI­NE. — 1) In « De Val van den Afgod » dans­te Betty Bly­the zelfs al de dan­sen be­hal­ve de « se­ge­dui­i­la » voor het voet­licht.

POGEN. —- 1) «De Vier Rui­ters van den Apo­ca­lyp­sus » wer­den uit­ge­ge­ven door Films Au­bert, Place de Brou­ckère, Bruxel­les.

2) « De Maagd van Stam­boul » werd uit­ge­ge­ven door de Uni­ver­sal, 28, rué St. Mi­chel, Bruxel­les.

3) Is een Duit­sche band en ken­nen het adres

/. L. MOSJOU­KI­NE. 1) Die fil­men die­nen

in de Vlaam­sche taal op­ge­ge­ven te wor­den. / xy,

2) Ivan Mosjou­ki­ne, zie adres ant­woord 2) aan \ Ward­je.

LEK­KER­BEK., -il) Zie adres Lois Wil­son ant­woord aan Ali Ben Darak.

2) Dou­g­las Mac Lean, adres: 406, South Al­va­ra­do Street, Hol­ly­wood (Cal.) U. S. A.

SI­RE­NE. — 1) Ethel Clay­ton is in 1889 ge­bo­ren.

2) Baby Peggy is in 1918 ge­bo­ren.

3) Zie ant­woord aan « Fron­ters­vrouw­tje » en... leg uw moe­ge­peind hoof­die nu maar ter ruste ...

E. V. — 1 ) Gla­dys Wal­ton, adres: c/o Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U. S. A.

2) Pola Negri, zelf­de adres als Lois‘Wil­son, zie ant­woord aan Ali-Ben-Dar­ak.

3) Mary Pick­ford, adres: Hol­ly­wood (Cal.) U.

DIAVO­LO-DOUG. — 1) Ha­rold Lloyd, adres 502, Ir­ving Boul­vard, Los An­ge­les (Cal.) U.S.A.

2) Betty Comp­son, zelf­de adres als Lois Wil­son, zie adres ant­woord aan Ali-Ben-Dar­ak.

3) Eddie Polo, adres: c/o Uni­ver­sal Stu­dios, Uni­ver­sal City (Cal.) U. S. A.

AL­TIJD EVEN ZWAK. - I) Is slechts klets­praat; is hoe­ge­naamd geen fa­mi­lie van Wil­li­am S. Hart.

2) Bij ge­le­gen­heid geven we zijn vol­le­di­ge le­vens­be­schrij­ving.

FILM.​REVUE

3) Veel geluk in uw nieu­we loop­baan en dat izij u het ge­wensch­te in 1925 moge bren­gen; aan uw ver­zoek wordt vol­daan.

DERBY. — 1) De rol van Doug’s schild­knaap in «Robin des Bos» werd ver­tolkt door Lloyd Tal­man.

2) Van welke maat­schap­pij was die film?

3) Die gif­ten voor het « Praal­graf Piet Jans­sens » recht­streeks naar het bu­reel te zen­den.

ALICE PAVOR.— 1) WTe gun­nen het u van harte dat uw le­vens­wersch eens moge vol­daan wor­den, en we be­grij­pen uwe be­won­de­ring zeer, zeer wel.

JULIA en PIER­RE. — 1) Her­bert Rawl­in­son, adres: 1735 High­land Ave­nue, Hol­ly­wood.

2) Eva Novak, zie adres ant­woord aan Ali-Ben-Dar­ak.

3) Nat­ha­lie Tal­m­ad­ge, adres: c/o Bus­ter Ke­a­ton Metro Stu­dios, 1025 Li­li­an Way, Los An­ge­les, (Cal.) U. S. A.

MARIA. — 1) De hoofd­rdi in «De Scha­duw» werd ver­tolkt door Al­mi­ran­te Man­zi­ni, in de Fran­sche taal te schrij­ven; zendt gra­tis hare photo.

2) Van welke maat­schap­pij was die film?

3) Jack Mul­hael, adres: 5857, Ha­rold Wdv. Hol­ly­wood (Cal.). U. S. A.

LAU­MOO. — U schijnt een men­schlie­vend schep­sel te zijn, hier­voor onzen dank. Beste wen-schen terug.

R. ANT­WERP F. C. — Daar is reeds aan ge­dacht ge­wor­den, doch om prak­ti­sche re­de­nen kon er geen ge­volg, al­thans voor­loo­p­ig niet, aan ge­ge­ven wor­den; eene uit­stal­ling, ziet U, dat is o'e hoofd­zaak, want U ver­geet dat ons blad al­daar niet meer ge­drukt wordt, doch ééns lukt het al, en dan wor­den die en... an­de­re ver­za­me­lin­gen ook ten toon ge­steld. Beste groe­ten terug. — N.

NEMO.

N. B, — Vra­gen ons na Zon­dag toe­ge­ko­men, ‘wor­den in het vol­gend num­mer be­ant­woord.

Vrije Tri­buun

OPERA TEURS IN DE KI­NE­MA

Het gaat er te­gen­woor­dig wat al te bar in een on­langs ver­sier­de zaal der B—straat (Cen­suur). Ik be­doel, de slech­te, door­slech­te ver­lich­ting van het doek. Dat ligt hoofd­za­ke­lijk aan de ope­ra­teur en zijn toe­stel. Heeft hij slecht ma­te­ri­aal, of wat? Het is misscl­ven weer een per­soon die zijn stiel bui­ten­ge­woon goed kent. Hij denkt wel­licht dat het maar vol­doen­de is te draai­en om de gewünsch­te uit­slag op het doek te be­ko­men. In dat geval lean men een aap aan het toe­stel zet­ten, en die zal het met even­veel kenms doen.

In­dien ik u zeg dat van gànsch de ver­toon­ing slechts het mid­den van het doek zus en zoo ver­licht was, over­drijf ik niet. Is me dat het pu­bliek voor den aap hou­den! En die toe­sta­no! duurt reeds vele weken. Maar nu over eeni­ge dagen met de film « De Dief van Bag­dad ging het waar­lijk over zijn hout. Ik heb wei­nig, bit­ter wei­nig van die schoo­ne band kun­nen ge­nie­ten. Men weet het wel eens uit te leg­gen als zou dat slecht liicht­ef­fekt te wij­ten zijn aan een oude en ver­sle­ten film. Maar dat was met die al­ler­laat­ste cre­a­tie nu toch, het geval niet. En­ke­len in de zaal laten hun af­keu­ring hoo­ren, maar het groot­ste deel van het pu­bliek zit daar stom­me­lings te zien. Zij zijn aan alles on­ge­voe­lig. Er zit geen geest­drift iri. In­dien zij hun klach­ten eens ver­ee­nig­den

en die den be­stuur­der ten in­za­ge zon­den, er zou wel gauw ver­an­de­ring komen.

En gij, ki­rie­ma-bêstuur­ders zult in K. en T.

steeds veel stof tot na­den­ken vin­den om te

han­de­len. Alice Pavor

MIJN MEE­NING OVER HET ROO­KEN

Daar er alle weken ver­schil­len­de ge­dach­ten wis-' seien in de V. T. wil ik hier ook mijn mee­ning des­aarigaan­de schrij­ven.

Ik ben roo­ker, maar niet­te­gen­staan­de, wan­neer het in de ci­ne­ma geldt, stem ik er niet mede in. Voor­al­eerst wil ik er op wij­zen, wan­neer er zoo een per­soon voor u zit, welke heel den avond door niets an­ders doet dan ge­wel­dig roo­ken (al­hoe­wel men be­weert dat zulks niets van het ge­nie­ten van den film be­lem­mert) is het toch niet ui­terst aan­ge­naam. Hét roo­ken is dik­wijls nog een be­let­sel voor som­mi­ge men­sche­ri, welke nog al kort van adem zijn daar zij lang­du­rig moesten hoes­ten. y

In vele ci­ne­ma’s is het streng ver­bo­den te roo­ken. Dat vindt ik een goed regl.​ement.

Ik wil hier niet den haat der ver­stok­te roökers op mijn hals halen. Maar als men er dan toch an­de­re men­schen mede ver­veelt kan men het dan niet laten?

In­dien men een groot­lief­heb­ber is van de ci-ne­ma­s­ter­ren, en er geen ander mid­del be­staat om deze -te be­won­de­ren dan door naar den ci­ne­ma te gaan, kan men dan geen 3 uren wach­ten?

Roo­ken is een genot en geen nood­za­ke­lijk­heid, dus genot moet men kun­nen laten.

Ik denk dat ik nie­mand zal kwet­sen (voor­al de roo­kers niet) door hier mijn be­schei­den mee­ning uit te druk­ken. Ward­je

RUDI’S OOG EN!

’k Maak me thans n. meis­jes­ziel, voor één enkel oog­en­blik maar, n voe­len­de, geënt­hou­si­as­meer­de jonge meis­jes­ziel.

Zou t gaan? k Tracht!... k Ben in een ci­ne­ma....

Zie ze voor mij... die oogen— d’oogen van mijn Rudi....!

'k Heb lange weken, o, zoo n ein­de­loos lange weken .ge­wacht op n pro­gram­ma waar­op «hij», m’n wit­te-doek-god, voor­kwam.

«Hij» speelt deze week wat n heer­lijk geluk!

God, wat is ’t me ineen« een mooie ci­ne­ma, wat moo'e men­schen toch,.., .

Ver­geef het dien heer daar, dat hij lange lij­nen op­zendt van lauwe, lompe ta­baks­geur. é

« Want « hij », Rudi, komt straks op t ekraan...

’k Ver­geef het die dame daar, dat haar hoed me zoo hin­dert, k Zal me een wei­nig hoog­er op­rich­ten, *t is een­vou­dig.

Want « hij » speelt heden.

’k Ver­geef den men­schen dat ze fluis­te­ren, dat ze la­chen en me ver­ve­len, dat ze wau­we­len, en dat wau­we­len samen drij­ven tot n dik-za­ge­rig ge­heel van dom­pig ge­luid, ’k Ver­geef het zelfs de mu­ziek dat ze dreu­nend door de zaal flapt, en ze zoon lus­tig wijs­je geeft, wan­neer Rudi straks- mis­schien ster­ven gaat op ’* doek...

Daar is m’n Rudi Tino—

O die oogen, die mooie, diepe, fas­ci­neeren­de oogen—

Ru­di­no, waar­om toch hebt ge zoo’n oogen? Waar­om hebt ge zoo n in­ten­se kij­kers die lange ril­lij­nen over en dcor mij heen­zen­den?

Waar­om turen uw zicht­ap­pels nu plots zoo hals­star­rig naar mij naar allen—?

W'aarom doen ze het zooals de uwe het al­leen kun­nen?


FILM-RE­VUE

Waar­om lij­ken ze me uit te ade­men n ziele in nood— n geest in ver­war­ring.... n ge­moed in de­vo­tie.... *n boe­zem in aan­bid­ding.... n

« men­scb-zijn » in ver­ruk­king,.. n kwij­nen,....

’n smeek­en n vra­gen,.., ’n ei­schen.... n ver­bid­den,.... ’n roe­pen om hulpe in lief­de, in ver­bijs­te­ring, in smart, in on­be­hol­pen­heid, in ont­red­de­ring?

Waar­om kij­ken nu weer uw licht­grij­pers zoo diep, zoo on­ein­dig diep, waar­om ster­ven ze thans leeg aan­jief­de, aan leven?

Waar­om zijn ze zin­ne­lijk eerst, ver­ee­rend dan, en tra­nend ver­vol­gens?

Waar­om grij­pen ze naar ’t al-zie­li­ge dat wrie­melt in ge­boei­de oogen?

. Ziet ge dan niet, Rudi, dat t me me­lan­ko­lisch maakt, dat sta­ren, en ’t me dwee­pe­rig op­jaagt langs lange, langç lanen van droom en be­goo­che­ling-

God... neen, m’n Rudi, neen ga niet weg... nog niet.

Laat me er nog- lang in le­zen_

Toch doet ge het?... On­dank­ba­re....

Aan VLA­MIN­CK en TOB3Y.

Daar ik nooit de ge­woon­te heb van in Vrije Tri­buun te schrij­ven of beter «ruzie te maken» neem ik toch van­daag e< ns de pen in han­den om aan den heer VLA­MIN­CK het woord te rich­ten over het roo­ken in de cinéma’s.

U noemt dus dlat men sehen die m ci­ne­ma’s roo­ken « ON­BE­SCHOF­TE­RIK­KEN » zijn... Eh-wel. Merci dam!!!

Ik vind dat U er nogal met den gro­ven bor­stel over­gaat met Uwe uit­druk­kin­gen en U deed wei beter die be­leedi­gin­gen ach­ter­we­ge te hou­den.

Ik zal niet be­twis­ten dat het niet al­tijd aan­ge­naam is Van te roo­ken. bij­zon­der niet als wan­neer men ie­mand naast zich zit­ten heeft die van dien tabak rookt van het merk « Rukt’em » of «Ou­vrez vite Ia fenêtre », doch tot daar.

Maar daar men zoo­veel o' er roo­ken krib­belt, zou men ook wel eens mogen spre­ken over de hoe­den. Ik vind dat het nog on­aan­ge­na­mer is van ach­ter ie­mand te zit'en die een groo­ten hoed op heeft met plui­men of bloe­men be­la­den of met gToote lin­ten of pi­ot­ten floch­kens die daar over en ’t weer lig­gen te zwib­be­ren en ge­du­rig hun iroe-froe’s of chi-chi’s krol­len; en als men dan heel vriénde­lijk vraagt, om hun hoed af te doen dan 'krijgt men voor ant­woord « FOERT », of « $K VRAAG U NIETS ». Is dat niet on­be­so­hof-der­r­r­rr. Besen heer Vlamn­ck.

.Enfin, het is zoo, het blijft zoo, en het zal zoo blij­ven en de beste com­pli­men­ten t huis.

Ter­zelf­der tijd een klein woord­je aan vriend TORBY. Uw ge­dacht is uit­ste­kend.... maar, over de bus­sel­kin­de­ren kan ik ook nog iets bij voe­gen bij die mel­ke­rij, het­geen. U waar­schijn­lijk ver­ge­ten zijt. Na­me­lijk nog een ga­ra­ge bij maken om de kin­der­voi­tuur­kens in be­wa­ring' te geven en tij­dens de poos in plaa's van cho­co­la­de of nou­gat te ver­koop­en,... tut­ters en pro­pe­re kin­der­doek­jes. Daar­bij zou men nog moe­ten zor­gen voor de kin­der­tjes om stoel­tjes, U weet wel hé? Ook n’en goe­den dag t’huis.

RAI C.

ANT­WOORD OP: EEN VER­VE­LEN­DE TOE­STAND

Op­ge­dra­gen aan Alice Favor.

Na ken­nis te heb­ben «ge­no­men uwer mee­ning over het roo­ken ge­du­ren­de de ki­ne­ma-ver­toon­in­gen, zie ik mij ver­plicht, in 't be­lang der roo­kers,. D mijn ge­dacht daar­over te la'en ge­wor­den.

UEd. be­weerd dat het roo­ken voor de man­nen een ge­woon­te of ty­ee­de na­tuur is, daar­in ’eer­gist ge je deer­lijk, ik, die een harts­toch­te­lijk roo­ker ben, noem' dat een eer­ste be­hoef­te, want, ’s mor­gens wan­neer i!k de oogen open, moet er een ei­ga­ret tus­schen de lip­pen zi ten zooniet, voel ik mij het ove­ri­ge van den dag niet­wel, ik weet wel, zich on­pas­se­lijk voe­len is een waan maai ik ben niet op­ge­was­sen om ze ter­zij te zet­ten.

De h.h., zoog­e­naam­de roc­kers welke zich ver­ve­len en las­tig maken ter­wijl zij er een­tje trek­ken, noem ik geen roo­kers, wat be­treft het las­tig maken van *t pu­bliek daar be­kom­mer ik mij wei­nig om, de an­de­re r .oeten hun plan maar zien te trek­ken, maar, wan­neer ik in de ki­ne­ma lust heb om een op te sie­ken vraag ik wel aan mijn naas­te buren of het hun niet hin­derd.

Gij, die nie!: rookt kunt er U geen ge­dacht; van. geven hoe men, aan het roo­ken kan ver­slaaft zijn» ik weet het des te beter. Wan­neer ik hier, in dien bui­ten « ver­bo­den te roo­ken » zie han­gen, ver­dwijnt dat spoor­loos, dat is nu mijn wil en dien vöer ik ter­zelf­der tijd uit.

V. d. R. — En waar blijft dan uw an­de­re wiL als diie nu eens moest wil­len: « Ik wil niet meer roo­ken! »?

OVER ROO­KEN IN DE KJ­NE­MA’S EN NOG WAT

Op­ge­dra­gen aan Alice Pavor.

Naar ük las in het num­mer van 19 dezer zijt U een der groote haat­ster tegen het roo­ken in de ki­ne­ma en ik ge­loof zelfs tegen het man­ne­lijk-ge­slacht, waar­over gij met zoo­veel toom spreekt.

Ik moet U loch niet­te­gen­staan­de in som­mi­ge pun­ten ge­lijk geven, (al ben ik zelf rocx­ker) maar soms over­drijft'. U het toch.

Ik wil nu ook eens op een vervélende toe­stand wij­zen, wat nu de vrou­wen be­treft. In de schouw­bur­gen daar wordt wel niet ge­rookt maar daar moe­ten de vrou­wen ook hun hoed af doen en het is daar dat ik wil op wij­zen. Want som­mi­ge/ vrou­wen heb­ben zulk een Loofd­dek­sel op dat zij V U daar­mee heel het zicht be­ne­men, en wilt men dan toch «iets van het stil­le tooneel ge­nie­ten, dan. moet men zich van link­sen naar rechts be­we­gen (en om­ge­keerd), wat na­tuur­lijk niet aan­ge­naam is en men maakt het daar­bij ook las­tig voor de men­schen die ach­ter U zit­ten, ik zou nu graag wil­len (en ik denk dat er vele ki­ne­ma­be-zoe­kers he! met mij eens zul­len zijn) dat de vrou­wen met hun al te groote hoe­den de goed­heid zou­den wil­len heb­ben van hem zool­ang de ver-too­m­ing duurt af te doen, v/at toch ook niet te moei­lijk is. Ik hoop nu voor U dat de man­nen hun wil zul­len laten zien en zoo­veel mo­ge­lijk het roo­ken zul­len laten, wat niet ge­mak­kei­ijk zal gaan, want her­in­nert U het spreek­woord « Het is geen man die niet roo­ken kan » en de mees­te man­nen wil­len dit in eere hou­den.

Wij zul­len nu maar wach­ten en hopen op be­ter­schap van bei­der kan­ten.

Nu, als man vraag ik arn mijn steun­broe­ders van het de vrou­wen zoo wei­nig moe­lijk las­tig te maken met he! roo­ken, dan zul­len zij mis­schien als we­der­dienst hun twee­dek­kers int de ga­ra­ge zet­ten. PAT­A­CHON.

FILM-RE­VUE

Pho­to­hoek­je

MARIA ont­ving gra­tis de photo van Patsy Ruth .Mil­ler, na I maand en 25 dagen; van Her­bert Rawl­in­son, na 3 manna'en en 2 dagen.

JULIA en PIER­RE ont­ving gra­tis de photo van Julia Faye, for­maat 12 1/2 x 17 1/2 na 4 maan­den.

CHA RLO T-G RENA DIER ont­ving gra­tis de

photo van Ru­dolf Va­len­ti­no, na 48 dagen; van

Ge­or­ges Bis­cot, *na 3 dagen.

FREN­TERS­VROUW­TJE ont­ving gra­tis de photo Ar­mand Tal­lier, na 3 dagen; Andrée Bra­bant na 5 dagen en eene van Glo­ria Swan­son, for­maat 20 x 28, deze laat­ste van den Heer Van Ier­sel.

Op zoek naar Film­ster­ren

In « De Film » vin­den wij een hoogst ei­gen­aar­dig ar­ti­kel, van de hand van den over­be­ken­den film­ar­tist Max Lin­der, waar­aan wij het vol­gen­de ont­leenen .

In het al­ge­meen luidt het pu­blie­ke oor­deel dat de vrou­wen in de Ame­ri­kaan sehe film veel aar­di­ger zijn dan deze die men in de Fran­sche film te zien krijgt. Aan allen die mij over dit punt on­der­vroe­gen, ant­woord­de ikDe Ame­ri­kaan­sche film­ster­ren zijn niet al­leen aar­di­ger, maar lij­ken het ook. De reden hier­van is heel een­vou­dig; zij maken veel meer werk van hun per­soon.

Al de Ame­ri­kaan­sche man­ne­lij­ke en .rou­we­lij­ke kun­ste­naars be­ste­den een bij­zon­de­re zorg aan de wijze van schmin­ken, waar­aan zij de groot­ste waar­de hech­ten. Zij zul­len nooit voor het op­na­me-toe­stel komen zon­der op voor­hand over­tuigd te zijn dat zij een goe­den uit­slag zul­len be­ko­men. Zij nemen dus voor­eerst me­ni­ge proe­ven, met alle mo­ge­lij­ke lieht­ef­fek-ten, om de beste ma­nier van blànket­ten te weten.

De re­gis­seurs ook maken er wat meer werk, want geen en­ke­le zal er in toe­stem­men om een op­na­me te be­gin­nen zon­der een massa proe­ven te heb­ben ge­no­men. Zoo o. a. be­staat er in Ca­li­for­nië het grond­be­gin­sel dat bij zon­ne­schijn de ge­laats­kleur ta­me­lijk don­ker moet zijn, ter­wijl in New-York dit juist het te­gen­over­ge­stel­de is. De stel­re­gel is: hoe ster­ker het licht, hoe ge­dek­ter de ge­laats­kleur, hoe zwak­ker het licht, hoe fel­ler het ge­laat.

In Frank­rijk daar­en­te­gen (het is nog immer Max Lin­der die aan het woord is) heb ik soms meer­de­re hon­der­den me­ters film zien op­ne­meft zon­der dat er ook maar één en­ke­le proef ge­no­men werd. Wel moet men toe­ge­ven dat de werk­wij­ze in de twee lan­den heel en gansch ver­schil­lend is, doch wan­neer men dan soms hoort zeg­gen dat de Fran­sche be­stuur­der op Ame­ri­kaan­sche ma­nier werkt dan trekt men wel eens de schou­ders op.

Om nu tot het ei­gen­lij­ke doel van dit schrij­ven over te gaan stel ik de viaag: Mag of kan men aan­ne­men dat de Ame­ri­kaan­sche vrouw, die veel aar­di­ger op den film voor­komt als de Fran­sche vrouw, daar­om schooner is? Verre zij van mij die ge­dach­te. In Frank­rijk en in vele an­de­re lan­den der Oude We­reld zijn er. zeer veel mooie vrou­wen, daar­van ben ik over­tuigd, en menig van hen zou een be­won­de­rens waar­dig fi­guur voor het witte doek zijn. En niet­te­gen­staan­de dit alles kla­gen de Fran­sche re­gis­seurs dat zij geen jonge mooie vrou­wen kun­nen vin­den om de rol van in­ge­nue te spe­len.

Waar toch moet men ze dan gaan zoe­ken? Waar zijn zij te vin­den! Over­al, op straat, thuis, in het da­ge­lijksch leven!

Een ding is zeker: men is in Frank­rijk nog niet ge­noeg met de over­grqo­te waar­de van den ki­ne­ma ver­trouwd. Men aan­schouwt die nog immer als een bloed­ver­want, een arme af­stam­me­ling van het tooneel. Daar­om gaat men de hoofd­rol­len ook al­tijd in die we­reld zoe­ken, omdat er bij hen de over­tui­ging in is dat zij, die jaren op de plan­ken school heb­ben gehad, meer ta­lent heb­ben dan an­de­ren.

De Ame­ri­ka­nen han­de­len zoo niet, zij nemen hun ar­tis­ten over waar zij ze vin­den, zoohaast zij maar eenigs­zins over­tuigd zijn dat er een klei­ne kans van sla­gen be­staat. Ik ken meer­de­re film­ster­ren die vroe­ger voor een schrijf­ma­chien of op een hoog­de kan­toor­stoel zaten en nu een on­ein­dig suc­ces be­ko­men.

Mijn over­tui­ging is dat, wan­neer de Fran­sche re­gis­seurs geen film­ster­ren vin­den, die hen onder alle op­zich­ten kan vol­doen, zij er een­vou­dig niet naar zoe­ken.

Dat zij eens hun ver­ou­derd stel­sel laten varen om al­tijd in de tooneel­we­reld hunne ster­ren te zoe­ken en eens ij­ve­rig rond­zien in hunne om­ge­ving. Ik hen over­tuigd dat zij hun ga­ding in over­ma­te zul­len vin­nen.


FILM-RB­VUE

CI­NE-RO­MAN

Mon­si­eur Beau­cai­re

naar den roman van Booth Tar­ling­ton en de nieu­we Pa­ra­mount­film Vlaam­sche be­wer­king van Ed. Neorg

ROL­VER­DEEL­ING:

Mon­si­eur Beau­cai­re Ru­dolph Va­len­ti­no

Prin­ses Hen­riet­te van Bour­bon Bebe Da­niels

Ko­nin­gin Maria van Frank­rijk Loïs Wil­son

Lady Mary Car­lis­le Doris Ken­yon

Ma­da­me de Pom­pa­dour Pau­lettè Du Val

Ko­ning Lo­de­wijk XV Ri­che­li­eu

Her­tog van. Win­ter­set Ka­pi­tein Bad­ger Her­tog van Ches­ter­field Her­to­gin van Mar­l­borough John Mo­ly­neux Nash

Lo­well Sher­man John Da­vid­son Ian Mac Laren Frank Shan­non Dow­ning Clark Blan­che Craig Mauri­ce Col­bour­ne H. Cop­per-Clif­fe

(2e Ver­volg)

Men was van al­ge­meen ge­voe­len, in den adel van Bath, dat de Her­tog de Cha­teau­rien een per­soon van hooge .ge­hoor'e \/as; dat zijn equi­pa­ge in alles de hunne over­trof; dat zijn ma­nie­ren ele­gant en koket waren. Hij l.​ad allen over­won­nen, waar­om niet? Hij was voor­ge­steld door den Her­tog, van; Win­ter­set. Daar­bij, v an­neer hij zich over de hand van een. lady boog. dan vas dit met een ze­ke­re gra­tie waar­voor alle edel­lie­den in be­won­de­ring ston­den.

Hij was de afgod van de jonge meis­jes, ter­wijl zelfs de moe­ders rond hem flad­der­den. Hij bezat een fa­bel­ach­ti­gen rijk­dom, de oude Mt. Bick­sit kon dit ge’uigen, hij had' meer­maajs Cha­teau­rien be­zocht en al die weel­de ge­zien; dit was wan­neer de Her­tog zijn vader nog leef­de.

De jonge edel­man be­wees ook een hàndig mees­ter te zijn in de scherm­kunst. Ze­ke­ren dag was er een ka­pi­tein ge­ko­men, Rohrer ge­naamd, had ge­bluft op zijn er­va­ren­heid met den degen en Cha­teau­rien uit­ge­daagd. De Her­tog boog en ging met hem ter zijde. Rohrer zam speel de op de laks­heid der Fran­sche edel­lie­den, als­ook over ze­ke­re praat­jes, welk eer aan het Hof in Frank­rijk de ronde deden.

Een prins van ko­nink­lij­ken bloe­de, klein­zoon van den vroe­ge­ren Re­gent e,ni twee­de op­vol­ger voor den troon van Frank­rijk, was op­ge­staan tegen het gezag van Ko­ning Lo­de­wijk XV, de­wel­ke hem be­vo­len had Prin­ses Hen­riet­te, nicht v*n bei­den, te huwen. De Prin­ses be­min­de haar neef, maar deze wei­ger­de haar hand, niet­te­gen­staan­de de wensch des ko­nings. Men \er­teldé ook dat Lo­de­wijk zijn neef ver­bannén Lad na dezes wei­ge­ring, naar Vin­cen­nes. Deze ge­schie­de­nis was aan de orde van den* dag aan alle Hoven van Eu­ro­pa, en Ka­pi­tein Rohrer vond er ple­zier in dit overaj te kun­nen ver­tel­len, daar hij g -en vriend der Fran sehen was; hij ver­haal­de dlit alles met zulke over­tui­ging, dat men aan zijn » oord ge­loof­de...

Meer moest hij niet zeg­gen, want de Cha­teau­rien ant­woord­de hem in dezer ’ oege:

« Mijn­heer » zego'e hij a nie­mand dan een zwijn be­twij­felt de hooge ge­boor­te van die goede lady. Ma­de­moi­sel­le la Prin­ces­se de Bour­bon-Con­ti. leder Fran­sch­man weet dat haar neef een op­stan­de­ling is, welke voor haar allen eer­bied heeft.

maar welke aan den ko­ning niet ge­hoor­za­men

wilde om haar te huwen...,. Mijn vrien­den.... »

sprak de jonge man ver­der, ter­wijl hij zich om­keer­de, « mag ik u vrien­de­lijk vei zoe­ken, voor één oog­en­blik maar, in een cir­kel te gaan staan? .... Het is klaar be­we­zen dat £e Her­tog van Or­leans een gemçene kerel is, doch niet.... » en

hier raak­te hij rhet de ach­ter­kant van zijn ge­hand-schoon­de hand het ge­laat van Rohrer aan, « zoo ge­meen als gij, vuil zwijn! »

Twee uren later, op zijn doode gemak, dóórstak hij ka­pi­tein Rohrer door den lin­ker­schou­der, waar­na hij naf-r den her­tog van Win­ter­set een mand­je roode rozen zond Een paar da-

BEBE DA­NIELS in de rol van Prin­ses Hen­riet­te de Bour­bon-Con­ti

gen later had hij een ander ka­pi­tein te be­vech­ten„ Deze was een echte schurk, welke de ver­me­tel­heid be­ging Cha­teau­rien uit te maken voor een leu­ge­naar.... Hij zwoer dat er op de gan­sche we­reld geen her­tog de Cha­teau­rien be­stond. De Fran­sch­man lacht­te hem in zijn ge­zicht uiit en plant­te hem zijn degen in den rech­ter­schou­der. En al la­chen­de zegde hij tot Mr. Mo­ly­neux en de eeni­ge ge­tui­gen:

« Ik kan zulke be­leedi­ging toch niet on­ge­straft laten, niet waar? Niet voor mij doe ik dat, maar voor mijn vriend Win­ter­set. Deze kerel be­doelt daar­me­de dat de her­tog een leu­ge­naar aan de da-

FILM-RE­VUE

mes heeft voor­ge­steld, dit is den. her­tog in een kwaad dag­licht stel­len. » En zich tot zijn te­gen­par­tij wen­den­de, fluis­ter­de hij deze toe: «On­deu­gen­de man, zeg aan uw mees­ter q'at hij de vol­gen­de maal een an­de­re rede zoekt om met mij te' twis­ten. »

Het was voor nie­mand een ver­ras­sing wan­neer de jonge vreemdei­ing-plaats nam tus­schen de lange stoet edel­lie­den, welke de schoo­ne Lady Mary Car­lis­le het hof maak­ten; of ook was nie­mand be­vreesd dat hij door haar . zou ver­ko­zen wor­den, daar, waar een Lord' To­wn­bra­ke, een Sir Hugh Guil­f­ord en de rijke Squi­re Ban­ti­son reeds drie sei­zoe­nen faal­den en tel­kens, met ra­zer­nij in het hart, af­scheid van haar namen.

Na zijn twee­de ont­moe­ting, den vol­gen­den avond, zag Beau­cai­re de Her­tog. De Cha­teau­rien glim lacht­te hem stra­lend tégen.

« Slecht ge­daan, fluis­ter­de hij, oh zoo slecht. Hoe is het toch mogélijk dat gij een ander bevel geeft mijn mas­ker af te ruk­ken; wan­neer gij zelf mij in die 'krin­gen hebt in­ge­leia'!.... Zij zou­den zeg­gen dat er een schan­daal vroe­ger heeft moe­ten plaats gehad heb­ben ep dat gij mijn vader zijt! Ha! Ha! Gij moet zelf den moed heb­ben om mij te ont­mas­ke­ren! »

« Ik heb u ge­zegd dat een roos een kort leven heeft » was het ant­woord.

« Oh, die rozen! Daar­om .moet men zor­gen dat men er eiken dag een ver­se­he heeft! »

Hij ham daar­op een ro­zen­knop van zijn borst •en bracht deze aan zijn lip­pen.

« Mr de Cha­teau­rien! »

Hét was Lady Mary’s stem; zij stond aan een tafel waar, ne­vens haar, een plaats was open ge­la­ten.

« Mr de Cha­teau­rien, wij heb­ben lang op u ge­wacht. »

De Her­tog zag den blik welke zij, on­we­tend, op den jon­gen Fran­sch­man wierp.

« Wij na­de­ren ons doel, niet­waar Her­tog? » zegde hij stil tot Win­ter­set.

Het was een klare Sep­tem­be­r­avond; de maan scheen hel­der over stad en om­stre­ken. Over stra­ten en vel­den. De mist kwam zeer lang­zaam op­da­gen en een vuile geur steeg om­hoog ter­wijl in de verte alles grijs zag om­ge­ven van al­ler­lei ge­heim­zin­nig­he­den.

Allen, welke té Bath op den naam van adel aan­spraak kon­den maken, waren dien avond1 op een feest, in het land­huis van een edel­man.

Wan­neer alles af­ge­loop­en was, dan zag men de Cha­teau­rien, ver­heugd, • plaats nemen tus­schen de edel­lie­den welke het voer­tuig van Lady Mary ver­ge­zel­den.

Wan­neer men op de groote baan was dan wik­kel­den Mr Mo­ly­neux, Sir Hugh Guil­f­ord en Mr Bau­ti­son zich in een hef­tig ge­sprek; daar­door ble­ven zij ach­ter dé koets. Een half do­zijn ec­vel-lie­den reden voor­aan, bij zich zel­ven brom­mend, omdat zij ver­plicht waren de tante van Lady Mary m het oog te hou­den. Doch, de Cha­teau­rien was de ge­luk­kig­ste aller ster­ve­lin­gen, door­dat het hem toe­ge­la­ten was ne­vens het ven­ster der koets te rij­den, waar­in men het ge­laat der schoon­ste vrouw van En­ge­land schij­nen zag.

Hij zong voor haar een klein Fransch lied­je, een lied­je van den « voy­a­geur » welke droom­de van zijn te­huis. Het meis­je luis­ter­de aan­dach­tig, zag op naar de schit­te­ren­de maan en een warme drup­pel viel op haar wang. De Fran­sch­man zag als­dan dat zij ween­de.

« Ma­de­moi­sel­le » fluis­ter­de hij daar­op, « ik ook hen een zwer­ver, doch, mijn droo­men gaan niet

naar Frank­rijk; neen, ik droom niet van mijn te­huis daar, noch van dit dier­baar land. Ik aroom, van een streek welke mij veel duur­baar­der is, van een droom­land, een land van goud en sneeuw. »

Dit zeg­gen­de zag hij haar tee­der aan, hij be­keek haar lief ge­laat, omlïjst door de licht ge­poe­der­de pruik.

« Niet al­leen van goud en sneeuw droom ik, maar ook van de schoo­ne blau­we oogen van een god­de­lij­ke lady. »

« Ik dacht, dat de la­dies van Frank­rijk don­ke­re oogen had­den. Sir » zegde zij.

« Hoe wreed, zij wilt mij niet be­grij­pen » mom­pel­de hij* « Heb ik van. dé la­dies van Frank­rijk ge­spro­ken? Neen, neen! Ik spreek varl een sprook­jes­land, van een he­mels­waar al­leen zulke en­ge­len wonen, ma­de­moi­sel­le. Heb ik Frank­rijk niet den rug ge­keera'? Och ja, ik wil geen slaaf zijn, daar­om ver­kies ik de blau­we oogen, het goud en de sneeuw!»

« Een zeer lief fi­guur­tje moet, dit zijn » ant­woord­de Lady Mary la­chend, « doch, met zulke re­de­voe­rin­gen te hou­den, zoudt ge wei eens een treu­ri­ge on­der­vin­ding kun­nen op­doen. »

« Öh neen. Hét is al­leen door met u:n ken­nis te komen dat ik deze in­ge­ving kreeg. »

«Wij, En­gel­sche lad­fes, hoo­ren meer zulke din­gen, maar wij be­grij­pen dat daar­door ook vele leu­gens ge­spro­ken wor­den. »

« Merci!__ Ik zou u moe­ten ge­looven! » wilde

de Cha­teau­rien zeg­gen, doch de woor­den ble­ven hem op de lip­pen.

Mary Car­lis­le ging ver­der;

« Wij zijn tot de on­der­vin­ding ge­ko­men dat

vlei­en­de wooraén al­toos komen van een....».

Zij wilde een scherp woord ge­brui­ken maar be­dacht zich, waar­op de jonge man haar spoe­dig in de rede viel en ant­woord­de:

«Van uw ge­trou­we,,,, aan­bid­der!»

Wan­neer hij dit woord uit­ge­spro­ken had beef­den bei­den. Zij wenddé haar hoofd af in de halve duis­tern.s van de koets.

« Ik weet » ging bij ver­der « wat u aan mij doet twij­fe­len.... Zij heb­ben u ge­zegd dat de Fran-se­hen aan ie­der­een hun lief­de ver­kla­ren, is het

niet zoo? Zekér, gij denkt dat ik ook zoo ben,

is het niet waar? »

Zij ant­woord­de niet.

«Ik ver­on­der­stel »'zegde hij « a'at ge mij on­re­de­lijk dénkt met zoo te spre­ken... »

Zij bleef zwij­gen.

« Ik bid u, ma­de­moi­sel­le, zie mij aan! »

Er was een stil­te waar­tus­schen men nu, in dé verte, het ge­luid van een jacht­hoorn hoor­de.

«Zie mij aan» smeek­te hij.

Het lieve hoofd­je van het jonge meis­je was op-de borst ge­bo­gen. Haai klein hand­je rust­te op den rand van het ven­ster. Hij legde zeer zacht­jes de zijne er bo­ven­op. De twee han­den schud­den heen en weer zooals bla­de­ren in den wind. Zij trok de hare niet terug. Na een poos, bei­den wis­ten zelf niet hoe­lang, voel­de hij haar warme vin­gers rond de zij­nen ge­klemd. 1 en laat­ste sloeg zij, haar oogen op en zag hem strak aan.

Op­nieuw hoor­de men den hoorn.... dich­ter­bij.

«Reeds lang» fluis­ter­de zij «is de koude van de sneeuw ver­dwe­nen, reeds lang... »

« Mijn schoo­ne! » was alles wat hij zeg­gen kon.

« Mijn schoo­ne!— »

Doch, plots greep zij ang­stig zijn arm. Men. hoor­de nu een wild hoorn­ge­schal, maar vlak bij, erb. de woor­den:

« Uit den weg! Uit den weg! »

(Wordt voort­ge­zet),


FILM-RE­VUE

Vlaam­sche en Fran­sche uit­ga­ve, is het meest aan­ge­we­zen fa­mi­lie­blad van België en is met haar dui­zen­den en dui­zen­den op­laag, en door haar aan­ge­na­men in­houd over alles wat de Ki­ne­ma be­treft, en met bij­voe­ging van het we­ke-lijksch pro­gram­ma, uit­slui­te­lijk de FILM-RE­VUE voor een groot aan­tal Bel­gi­sche Ki­ne­ma’s. In die Ki­ne­mas, waar FILM-RE­VUE even­tu­eel nog mocht ont­bre­ken of niet aan­we­zig is, zult U goed doen, den Be­stuur­der er­over te raad­ple­gen.

Van onze zijde zul­len wij alles doen om U te­vre­den te stel­len; van Uwen kant vra­gen wij dan ook daar­voor be­leefd Uwe me­de­wer­king.

De Re­dac­tie.